In dit kartonboek wordt het verhaal door de beelden verteld. De enige gedrukte woorden zijn de bijhorende emoties. Het meisje ziet twee kinderen spelen met een bal en is jaloers… Ze krijgt ook een bal maar daar in je eentje mee spelen loopt niet zoals ze had verwacht. Boos schopt ze de bal weg, trots dat die hoog door de lucht vliegt, geschrokken wanneer de bal ergens een ruit stukmaakt. Angst en verdriet maken plaats voor opluchting en blijdschap wanneer het meisje met haar bal fijn kan samenspelen met andere kinderen.
Ontdek dit verhaal samen met je kind: kijk samen, vertel, vraag en benoem wat er te zien is, wat er gebeurt. Vertel en verwoord hoe het meisje zich telkens voelt. Jonge kinderen beleven en herkennen de emoties maar hebben vaak de taal nog niet om deze ook te benoemen. Boosheid en frustratie omdat iets (nog) niet lukt, verdriet als iets stuk gaat, blijheid en plezier bij samen spelen, …
Ga zelf ook spelen met de bal: wat kan je allemaal doen met een bal? Rollen, botsen, gooien, vangen, sjotten, … Op een hele grote bal kan je ook gaan liggen en rollen.
Als je kindje boos is, kan dit gedichtje van Luk Depondt wel helpen. Zeg het op en laat je kindje mee op de grond stampen en roepen:
Boos
boos
boos
Stampevoeten-boos
Stampen
roepen:
“Ik ben boos!
Stampevoeten-boos”